Dag 16: Vientiane

9 februari 2020 - Vientiane, Laos

Goeiemorgen, 

de hoofdstad van Laos lijkt wel uitgestorven, als we rond een uur of 10 met het minibusje van het hotel door de straten rijden.  De vele ministeries en andere officiële instanties zijn uiteraard gesloten op zondag, maar het is opvallend dat er bijna geen auto’s te zien zijn.  Er is amper bedrijvigheid en ook de chauffeurs van de tuk-tuks liggen werkloos in hun hangmatten en gapen ons mistroostig aan als we ter hoogte van de Wat Mai worden gedropt.   Enkel in de vele koffiebars, die Vientiane rijk is, zijn ze letterlijk hun brood aan het verdienen aan de vele backpackers vermits de hostels meestal geen ontbijt aanbieden.  Het is al vrij warm, maar dat deert ons niet.  We zullen enkele tempels bezoeken, zoals de Wat Si Saket, de Wat Si Muang en de Haw Phra Kaew.  We doen alles te voet.  Door de hitte laveren we van links naar rechts om zoveel mogelijk in de schaduw te kunnen lopen.  Een flesje water in de ene hand, een stadsplan in de andere.  Via het presidentieel paleis wandelen we richting de Patuxai, de Aziatische versie van de Arc de Triomphe en ook de Pha Tuat Lang.  Dit laatste is hét symbool van Laos.  De stoepa, met bijhorende kolossale liggende Boeddha is een must see, maar niet de mooiste die er bestaat.  In feite zijn alle voornoemde tempels zeker wel knap én de moeite, maar meer ook niet.  Tja, het kan niet alle dagen feest zijn.   Op het verste punt van onze trip, zullen we, nadat we een eerste tuktuk-driver hebben weggestuurd wegens te duur, gevolgd door een fikse onderhandeling met een tweede chauffeur, de terugweg op gemotoriseerde manier doen.  Die mannen zijn soms taaier dan je denkt.

We lunchen iets in een eettentje en regelen een chauffeur, die ons naar het Boeddhapark brengt, zo’n 18 km buiten de stad.   De prijs is vast en onderhandelen heeft dus geen zin.  Een half uur rijden in een gekoelde minivan is in deze temperaturen (35°)  ook wel een zaligheid, dus we dringen niet aan.  Al snel dommel ik in slaap.  Het park zelf is een rariteit op zich.  Honderden Boeddhabeelden en sculpturen, maar evenzeer beelden en figuren uit het Hindoëïsme en misschien nog wel andere godsdiensten staan bij mekaar tussen zeer mooi aangelegde bloemenperken en plantsoenen, op een oppervlakte van 1 voetbalveld. We geraken er aan de praat met enkele jonge monniken, die altijd even vriendelijk vragen waar we vandaan komen om het gesprek steeds te beëindigen met de wijze woorden ‘good luck!’ 

Over geluk gesproken, de darmperikelen zijn nog niet achter de rug, integendeel zelfs.  De fase van de antibiotica is aangebroken.  Ik kan dus wel wat geluk gebruiken. 

Morgenvroeg 11u40 (voor sommigen onder jullie is het dan té vroeg om op te staan) vliegen we terug naar Bangkok. 

Tot later!

Foto’s

2 Reacties

  1. Frie Soomers:
    9 februari 2020
    Dan maar terug antibiotica en rijstwater als apero ... en verder veel geluk ! 👍😘 , mama
  2. Papa:
    9 februari 2020
    Zoals reeds geschreven de Wat Ho Phra Keo (= Wat Haw Phra Kaew, beide schrijfwijzen zijn O.K.) is één van de meest interessante, net zoals de Wat In Paeng (=Wat Inpeng). De Wat In Paeng is de enige die qua decoratie de vergelijking met de Wat Mai in Luang Prabang kan doorstaan. Ook de andere tempels hebben we uiteraard bezocht. En, inderdaad, het Buddhapark is een curiosum.