Dag 12: Van Luang Prabang naar Vang Vieng “een helse rit met een happy end”

5 februari 2020 - Tha Heua, Laos

Beste volgers, 

Terwijl ik deze woorden typ, zitten Sabrina en ik in een minibusje dat ons hopelijk in Vang Vieng zal afzetten, een stadje zo’n 350 km verwijderd van Luang Prabang..  De aanloop van deze, niet zo comfortabele rit, verloopt op z’n zachtst gezegd vrij chaotisch.

Een tuk-tuk, die we niet hebben besteld - we verwachten immers een minivan -  pikt ons op en brengt ons naar het plaatselijk busstation.  Daar aangekomen willen ze ons nog eerst doen betalen voor deze korte transfer, maar nadat ik duidelijk maak dat ik dit absoluut niet van plan ben, houden ze het daarbij.  Kwestie van niet met je voeten te laten spelen....  Al snel blijkt onze minibus veel te klein voor al het volk dat hiervoor een ticket geboekt heeft.  Wat er zich dan afspeelt, tart werkelijk alle verbeelding.  Rugzakken in de bus, er terug uit, wij eerst achteraan in de bus, gewisseld met een Duits koppel, zodat hun 2 kinderen niet alleen vooraan moesten zitten, wij voorin naast de chauffeur, of toch niet ?....Enfin, het spelleke ‘stoelendans’ maar dan zonder muziek.  Het einde is daarmee nog niet in zicht. Als blijkt dat er alsnog 4 mensen, inclusief bagage in de minibus moeten, terwijl op dat moment alle zitplaatsen bezet zijn, word ik het wat beu en ik ben niet alleen.  De chauffeur blijft de overgebleven passagiers zeer verbeten tellen, alsof hij hoopt dat er ondertussen iemand op een magische manier in rook zal opgaan, waardoor ‘zijn probleem’ meteen ook kleiner wordt.  De man wrijft over zijn kin en peinst na.  We maken duidelijk dat er een tweede minivan moet komen en uiteindelijk komt die er ook.  Enfin, onze bagage terug uit minivan 1 om te verkassen naar minivan 2.  Het Duits koppel met kids doet hetzelfde.  Samen met een Finse lonesome cowboy die persé van voor wil zitten en nog een Brits koppel, is minivan 2 ingeladen en klaar om te vertrekken.  Althans, dat denken we.  We wachten maar er wordt ons niet gezegd op wat noch op wie.  Ik hoop niet op Godot, laat staan op de Messias, want dan zijn we vandaag nog niet weg.  Als we de chauffeur bevragen, kijkt hij ons wat meewarig aan om duidelijk te maken dat hij ons niet verstaat.  Dat wordt nog knap onderweg, al verwacht ik van hem geen toeristische info, maar wel dat hij ons veilig brengt waar we moeten zijn.  Er zijn nog 3 zitplaatsen vrij en tot onze spijt worden die ook vrij snel ingenomen door evenveel spleetogen.  Bakse vol!  Rijden, maat! Als je dan denkt dat we zullen vertrekken, blijkt dat er zich nog een oudere man aanbiedt om mee te rijden, net als we de parking verlaten. Er wordt over en weer gediscussieerd in het Laotiaans.  Het is vrij duidelijk dat onze driver passagiers in ‘t zwart meeneemt.  Van ons mag hij, maar wij staan onze stoel niet af.  Als de driver een poging doet om de twee schattige Duitse dochters op 1 zetel te zetten, ten voordele van bompa Lao, maken we zeer duidelijk dat we dit niet aanvaarden.  Een Germaanse alliantie vormt zich en zegeviert!.  Onze driver druipt af, als hij plots opmerkt dat er in het gangpad nog een plekje is waar de brave oude man in past. Zo gezegd, zo gedaan!  Bompa Lao krijgt een plastieken tuinstoeltje onder z’n achterwerk geduwd en zonder morren neemt hij plaats.  Allez, drie kwartier later dan voorzien kunnen we dan toch vertrekken.

De weg die ons door het magnifieke bergachtig landschap leidt (of doet ‘lijden’) is van zeer slechte kwaliteit.  Oneffenheden, putten,bochten, enfin, de Toyota Hiace heeft het zwaar te verduren.  Op sommige momenten heb ik de indruk dat de vering er compleet door zit, als ik de wielen bij elke put tegen de wielkassen hoor bonken.  Het grijs van de wolken, wordt afgewisseld door felgroene rijstvelden.  Echt zeer mooi!  Geen GSM bereik.  Hopelijk blijft dit goed gaan.  We passeren kleine gehuchten, amper dorpen te noemen.  Enkel de schoolgebouwen zijn van steen gemaakt, verder zien we alleen maar rieten hutten, de dakbedekking is van het merk ‘Bamboe’.  Geen auto te zien, enkel scooters. Af en toe moeten we uitwijken als een buffel de straat oversteekt.   Dit is werkelijk ongelofelijk!  Qua armoede is dit toch nog wel iets anders dan dat we tijdens eerdere reizen hebben gezien.  Hoe meer onze driver zijn minibus omhoog de bergen in stuurt, des te mistiger het wordt.  Na een korte pitstop, waar onze oudere verstekeling de bus verlaat, zetten we onze rit verder.  Het zicht bedraagt amper 50 meter.  De weg wordt er ook niet beter op.  Geen asfalt meer, maar zand en kiezels.  Man, man, man..  Tegen een 50 km/uur hobbelen we verder.  Even later wordt één van onze Aziatische medereizigers een beetje onwel.  We zien em wat draaien met z’n ogen terwijl  hij door het open raampje een rochel naar buiten tracht weg te werken. Maar als door het slecht mikken deze slijmerige substantie alsnog op de binnenkant van de deur terecht komt, ga ik bijna over mijn nek.  Zijn vriend kuist den boel op met een sjaal, die nadien weer gewoon onder zijn hoofd wordt gelegd. Die mannen zijn ook op hun luxe gesteld, blijkbaar.

Misschien moet die Messias toch maar langskomen en snel, want ik heb het gevoel dat ik ‘em misschien nog ga nodig hebben.  Ik zeg tegen Sabrina dat ze moet beginnen filmen, want anders gelooft niemand wat we hier meemaken.

Rond 15u00 komen we uiteindelijk in Vang Vieng aan, maar wat blijkt nu, ....ons hotel is een beetje buiten de stad (zo’n 28 km).  Miljaar, niet goed gelezen op de Booking.Com....  De driver van de minivan, noch de tuk-tukdrivers die zich aanbieden, kennen het adres of het hotel.  Wonder boven wonder blijkt de ‘lonesome cowboy’ geen Fin te zijn maar een Belg uit Anderlecht, die toevallig werkt in het hotel waar wij moeten zijn.  Hij is verantwoordelijk voor de keuken van de Sanctuary-keten, waarvan we in Pak Beng al één hotel hebben leren kennen.   Hoeveel geluk kan je hebben ? Ne Messias ziet hij er niet direct uit, maar de jongen biedt wel meteen aan om mee te rijden met de shuttlebus van het hotel.  Een aanbod waar we zeer graag op ingaan.  We trakteren hem nog eerst iets in een plaatselijke bar, vooraleer een super luxueuze minivan ons oppikt en terwijl ik dit lang verslag afrond, zijn we net ingecheckt in Hotel The Sanctuary.  Mannekes, wat is me dat zeg.  We hebben een upgrade gekregen naar een sjieke bungalow met zicht op het meer.  Ondertussen staan we met open mond naar de zonsondergang te kijken.  Het zicht dat we hebben vanop ons terras is wederom fenomenaal.  Check de foto’s!  Straks zullen we dineren in het restaurant van het hotel.  Ik ben er zeker van dat het in orde zal zijn, zoniet weten we bij wie we moeten klagen.

Tot morgen....

Foto’s

1 Reactie

  1. Papa:
    5 februari 2020
    Dit genre van wegen, bestaande uit zand, kiezels en stenen heb ik uiteraard meerdere keren moeten trotseren zo bijvoorbeeld in de buurt van Phonesavan (ten zuidoosten van Luang Prabang) en op weg naar het Boloven Plateau, ten oosten van Paksé, eveneens in Laos. De armoede en miserie die ik op het Boloven plateau gezien heb, zal ik wel nooit vergeten. Veel zieke mensen strompelden als zombies langs de aarden straten. Velen onder hen vertoonden een kropgezwel op de keel. Triestig.
    Maar ook in vele delen van Myanmar heb je nog barslechte wegen. Maar uiteindelijk bereik je wel steeds jouw bestemming, met of zonder bandenpech.